Mamamee?

Mamamee?

I. is éénkennig. Dat is tot op zekere hoogte erg schattig, maar voor mij persoonlijk soms ook heel frustrerend. Het uit zich in inmiddels al maandenlang weinig anders kunnen zeggen dan mamamee? (loop je met me mee? doe je met me mee?) mamatoe! (ik wil naar mama toe!) in haar toenadering naar mij, of dat ze begint te huilen als ik niet in de buurt ben.

Het betekent dat ik niet van de bank kan opstaan en naar de keuken kan lopen, zonder dat ze ervan schrikt. Het betekent ook dat ik niet iets anders kan doen dan zij wanneer ze deze bui heeft, want ik moet naast haar zitten als ze puzzelt, tekent, boekjes leest. Als ik boven ben terwijl T. haar mee naar beneden neemt, staat ze soms huilend beneden bij het traphek. Het kan zelfs zo zijn dat ze ervan overstuur raakt en ontroostbaar is totdat ik haar oppak. Op verjaardagsbezoek gaan is voor mij een redelijke uitdaging, want een taartje pakken of mensen begroeten terwijl er een dreumes aan mijn been hangt of op mijn schoot plakt is niet altijd makkelijk. 
Hoe ik haar ook uitleg dat ik in de buurt ben, heus wel terugkom, papa ook vet tof is, andere kindjes of volwassenen echt niet eng zijn- het mag niet baten.

Ik weet dat ik, nadat dit een aantal weken aan de hand was- naarstig door mijn Ultieme Hoop In Bange Dagen Boek bladerde, om op te zoeken waar dit vandaan kwam en vooral: wanneer het weer over zou zijn. Daarop kreeg ik geen antwoord. Helaas. Ik hoor en lees wel overal dat het een fase is. Dat deze in het tweede jaar kan beginnen, en tot het vierde jaar kan duren. Da’s toch geen fase? That’s a lifetime!

Ruim een maand geleden leek het wat over te gaan. Ze speelde vrolijk verder als ik de kamer uitging, ik hoorde niet meer de hele dag mama! (moet je je voorstellen, dat iemand je de hele dag aanspreekt- zonder aanleiding!) en ze leek wat geruster in alles. Meer in balans. Toen werd ze ziek. Koorts enzo. De zesde ziekte bleek later. We gingen een weekend weg met vrienden, en I. verbleef bij mijn ouders. Dat betekende dat we haar met koorts bij mijn ouders in bed legden, in de hoop dat ze de volgende ochtend beter zou zijn. Dat was ook zo, maar die bewuste avond werd ze later wakker uit een angstdroom. Volledig overstuur was ze, en ik was niet in de buurt. Mijn moeder had moeite om haar weer rustig te krijgen, en in de weken daarna begon het weer. Mama! Mamamee? Mamatoe! Ik denk werkelijk dat ze een licht trauma aan die avond heeft overgehouden. Omdat ik niet in de buurt was. En ik maar denken dat ik best wegkon. Achteraf had ik dat nachtje nog bij mijn ouders moeten blijven. Want we waren weer terug bij af. Los daarvan voelde ik me natuurlijk een Ontaarde Ouder, die voor zichzelf had gekozen. Maar dat Ontaarde Ouderschap, daar kan ik nog wel tien blogs aan wijden.

In ieder geval, de fase duurt nog steeds voort. Ik merk dat ik er al een beetje doof voor begin te worden. Dat kwam me altijd vreemd voor bij andere ouders, dat ze hun eigen kinderen niet lijken te horen. Nou, die button heb ik inmiddels ook gevonden.

En ik vind het best lastig. Dat ik haar daarom soms niet zo leuk vind. Dat ik merk dat het energie zuigt. Terwijl ze superlief is, en het echt niet verkeerd bedoelt. Ik ga er maar in mee. Ik tel wat vaker tot tien. Ik oordeel wat minder. Ik lijk wel moeder.